ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2766

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-3264 AKW - V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in verzet was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 15 januari 2009. In die uitspraak was het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad had vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals vermeld in een brief van 14 oktober 2008, was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. De laatste dag waarop het griffierecht tijdig kon worden betaald was 11 november 2008, maar het bedrag werd pas op 12 november 2008 bijgeschreven.

Appellant voerde in verzet aan dat de Raad de brief van 14 oktober 2008 naar het verkeerde adres had gestuurd. Echter, uit de gedingstukken bleek dat de brief naar het juiste adres was verzonden, zoals appellant zelf in een eerdere brief van 18 juni 2008 had aangegeven. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, waardoor het verzet ongegrond werd verklaard. Het te laat betaalde griffierecht van € 107,-- zou door de griffier aan appellant worden terugbetaald, maar de Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet.

De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en werd openbaar uitgesproken op 14 juli 2009.

Uitspraak

08/3264 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 mei, 2008, 06/5771 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank.
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 15 januari 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 15 januari 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 23 juni 2009, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 15 januari 2009 berust - voor zover nu van belang - op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij de brief van 14 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop het verschuldigde griffierecht tijdig kon worden betaald, was 11 november 2008. Het griffierecht is eerst op 12 november 2008 bijgeschreven op de rekening van de Raad.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat de Raad de brief van 14 oktober 2008 aan het verkeerde adres heeft gezonden.
Uit de gedingstukken blijkt dat de brief van 14 oktober 2008 is gezonden aan het juiste adres dat appellant in een brief aan de Raad van 18 juni 2008 uitdrukkelijk als zijn - juiste - adres heeft vermeld. In die omstandigheden kan niet worden gezegd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Het - te laat - betaalde griffierecht (€ 107,--) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
DW