ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies in medisch opzicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de herziening van de WAO-uitkering van appellante aan de orde is. Appellante, die als tandartsassistente werkte, heeft haar werkzaamheden gestaakt vanwege chronische vermoeidheid. Na een herbeoordeling door het Uwv werd haar uitkering herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts en de rechtbank onderschreven. De Raad oordeelt dat de medische beperkingen van appellante niet zijn onderschat en dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) een juiste basis vormt voor de arbeidskundige beoordeling. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand konden blijven, ondanks de vernietiging van die besluiten.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies in medisch opzicht. De grieven van appellanten, waaronder het verzoek om een herkeuring, werden verworpen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van A.E. van Rooij als griffier, op 10 juli 2009.