ECLI:NL:CRVB:2009:BI8575
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- C. Goorden
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om heropening WAZ-uitkering na beëindiging verzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een verzoek had ingediend om heropening van haar WAZ-uitkering. Appellante, werkzaam als zelfstandige op een melkveebedrijf, was in november 2003 uitgevallen door schouderklachten en ontving vanaf 13 november 2004 een WAZ-uitkering. Deze uitkering werd echter per 21 juni 2005 ingetrokken, wat leidde tot het einde van haar verzekering onder de WAZ. Appellante verzocht in januari 2007 om heropening van de WAZ-uitkering vanwege toegenomen schouderklachten, maar het Uwv wees dit verzoek af, met de reden dat de toegang tot de verzekering per 1 augustus 2004 was geëindigd.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante op 1 augustus 2004 de wachttijd van 52 weken had doorlopen en dus verzekerd was voor de WAZ. De verzekering liep door zolang zij een WAZ-uitkering ontving. Toen deze uitkering werd ingetrokken, eindigde de verzekering. De Raad concludeert dat appellante na 21 juni 2005 niet meer verzekerd was voor de WAZ en dus geen recht had op een uitkering. De wetgever had in de Memorie van Toelichting bij de Wet einde toegang verzekering WAZ duidelijk gemaakt dat personen die onder artikel 3, eerste lid, van de WAZ vallen, bij een nieuwe arbeidsongeschiktheid niet opnieuw in de WAZ kunnen terugvallen.
De rechtbank Almelo had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, T.J. van der Torn, en is openbaar uitgesproken.