ECLI:NL:CRVB:2009:BI7956
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek burger-oorlogsslachtoffer en afwijzing door de Raadskamer WUBO
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1945 in het voormalige Nederlands-Indië, een herzieningsverzoek ingediend bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit verzoek volgde op eerdere afwijzingen van haar aanvragen om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer en om toekenning van een periodieke uitkering. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in het verleden meerdere keren heeft verzocht om herziening van de afwijzende besluiten, maar dat deze verzoeken telkens zijn afgewezen op grond van het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de bevoegdheid van verweerster om besluiten te herzien discretionair is en dat de Raad terughoudend moet zijn in de toetsing van deze besluiten.
Tijdens de zitting op 23 april 2009 heeft appellante haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat, terwijl verweerster werd vertegenwoordigd door een medewerker van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad heeft de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting in overweging genomen. De Raad concludeert dat appellante geen nieuwe relevante gegevens heeft gepresenteerd die de eerdere afwijzingen in een ander licht zouden plaatsen. De Raad heeft vastgesteld dat de psychische klachten van appellante al eerder zijn beoordeeld en dat er geen aanleiding is om het standpunt van verweerster te herzien.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2009 verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eerdere besluiten van verweerster in stand blijven. De Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak bevestigt de terughoudendheid van de Raad in het herzien van eerder genomen besluiten, vooral in het geval van herhaaldelijke verzoeken zonder nieuwe onderbouwing.