ECLI:NL:CRVB:2009:BI7726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- C.P.M. van de Kerkhof
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de toekenning van een WGA-uitkering. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 juli 2006, waarin het Uwv vaststelde dat hij recht had op een WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Het dagloon werd vastgesteld op € 125,48 en het maandloon op € 2.729,19. Appellant stelde dat het Uwv onterecht had geoordeeld dat hij in staat was om te werken, gezien zijn medische klachten. Hij verwees naar een brief van zijn cardioloog, waarin werd gesteld dat hij slechts één trap kon oplopen voordat hij volledig uitgeput was.
De Raad heeft het standpunt van appellant niet gevolgd en oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was. De bezwaarverzekeringsarts had in zijn rapportages voldoende onderbouwd waarom appellant niet als volledig arbeidsongeschikt kon worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat de FML, waarin beperkingen waren aangenomen, adequaat was en dat appellant in staat werd geacht om licht fysiek en psychisch werk te verrichten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard.
De Raad oordeelde verder dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met H. Bolt als voorzitter en de leden C.P.M. van de Kerkhof en P.J. Jansen. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met M.A. van Amerongen als griffier.