ECLI:NL:CRVB:2009:BI7358
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaring van verzet inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 13 november 2008. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar haar beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De termijn voor betaling was vastgesteld op vier weken na de brief van 25 september 2008, met als uiterste datum 23 oktober 2008. Echter, het griffierecht werd pas op 28 oktober 2008 bijgeschreven op de rekening van de Raad, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar tijdens de zitting op 14 april 2009 zijn de partijen, met uitzondering van de Svb, niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en dat het te laat betaalde griffierecht aan appellante zal worden terugbetaald. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet.
De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2009.