ECLI:NL:CRVB:2009:BI7358

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4730 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaring van verzet inzake griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 13 november 2008. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar haar beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De termijn voor betaling was vastgesteld op vier weken na de brief van 25 september 2008, met als uiterste datum 23 oktober 2008. Echter, het griffierecht werd pas op 28 oktober 2008 bijgeschreven op de rekening van de Raad, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.

Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar tijdens de zitting op 14 april 2009 zijn de partijen, met uitzondering van de Svb, niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad concludeert dat het verzet ongegrond is en dat het te laat betaalde griffierecht aan appellante zal worden terugbetaald. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet.

De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 mei 2009.

Uitspraak

08/4730 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante] , wonende te [woonplaats], Marokko, (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2008, 06/5882, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 13 november 2008 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 13 november 2008 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 april 2009, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 13 november 2008 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 25 september 2008 - nader - gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop het griffierecht tijdig kon worden betaald, was 23 oktober 2008. Het griffierecht is echter eerst op 28 oktober 2008 bijgeschreven op de rekening van de Raad. Ook in verzet is gesteld noch gebleken dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Het - te laat - betaalde griffierecht zal door de griffier van de Raad aan appellante worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
DK
III. DéCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par M. le maître T.G.M. Simons en présence du maître
D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 26 mai 2009.