ECLI:NL:CRVB:2009:BI7356
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaring van verzet inzake griffierecht in hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in verzet was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 9 december 2008. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van appellante, die niet tijdig het verschuldigde griffierecht had betaald. De Raad had vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad, en dat appellante redelijkerwijs in verzuim was geweest. De laatste dag waarop het griffierecht tijdig kon worden betaald was 6 november 2008, maar het bedrag werd pas op 7 november 2008 bijgeschreven. Tijdens de zitting van 14 april 2009 waren de partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet beïnvloedde. De Raad oordeelde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. Het verzet werd ongegrond verklaard, maar het te laat betaalde griffierecht zou aan appellante worden terugbetaald. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken.