als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 22 juli 2008, 07/1423 (hierna: aangevallen uitspraak),
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 25 november 2008 heeft de Raad het namens appellant door mr. M.P. Hilhorst, advocaat te Utrecht, (hierna: gemachtigde), ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 25 november 2008 heeft de gemachtigde namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 april 2009, waar partijen - de gemachtigde en appellante met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
De uitspraak van de Raad van 25 november 2008 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - de aangetekend aan (het postbusadres van het kantoor van) de gemachtigde verzonden - brief van 6 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In het verzetschrift heeft de gemachtigde aangevoerd dat de brief van 6 oktober 2008 hem nimmer heeft bereikt.
Naar aanleiding hiervan heeft de Raad een onderzoek ingesteld. Op grond van de van TNT Post ontvangen gegevens, die aan de gemachtigde zijn gezonden, stelt de Raad vast dat de brief van 6 oktober 2008 op het postbusadres van het kantoor van de gemachtigde is afgehaald op 7 oktober 2008, hetgeen in overeenstemming is met het feit dat de brief niet bij de Raad is terugontvangen. Volgens vaste rechtspraak (ook) van de Raad ligt het in een dergelijke situatie op de weg van de geadresseerde om aannemelijk te maken dat een aangetekend verzonden stuk niet is ontvangen. In dat bewijs is de gemachtigde niet geslaagd.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2009.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.