ECLI:NL:CRVB:2009:BI7354

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4782 WAJONG-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAJONG-V

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder door de Raad niet-ontvankelijk verklaard op 17 december 2008, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De gemachtigde van appellant, zijn echtgenote, voerde aan dat de vertraging te wijten was aan een korte vakantie en de chronische ziekte van appellant. Tijdens de zitting op 14 april 2009 heeft de gemachtigde deze argumenten herhaald, maar de Raad oordeelde dat er geen gronden waren om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraak. De Raad merkte op dat de gemachtigde geen verklaring kon geven voor het feit dat het hogerberoepschrift drie dagen na het verstrijken van de termijn wel was ingediend. De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

08/4782 WAJONG-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 juni 2008, 07/3664, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 17 december 2008 heeft de Raad het namens appellant door zijn echtgenote [naam echtgenote] (hierna: gemachtigde) ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 17 december 2008 heeft de gemachtigde namens appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2009. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde en het Uwv door J. Kouveld.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 17 december 2008 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De gemachtigde heeft in verzet herhaald dat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken is ingediend als gevolg van een korte vakantie (van enkele dagen) van haar en appellant en als gevolg van de - chronische - ziekte van appellant.
De Raad ziet geen gronden om te komen tot een ander oordeel dan neergelegd in zijn uitspraak van 17 december 2008. De gemachtigde heeft met name geen verklaring kunnen geven voor het feit dat het binnen de termijn niet en drie dagen na het verstrijken van de termijn wel mogelijk is geweest een hogerberoepschrift in te dienen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
DK