ECLI:NL:CRVB:2009:BI7353

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-3512 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder door de Raad op 18 november 2008 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij in persoon is verschenen op de zitting van 14 april 2009. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam was niet vertegenwoordigd.

De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het griffierecht niet is betaald en dat de argumenten van appellant in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden aanvoeren die het verzuim zouden kunnen rechtvaardigen. De Raad concludeert dat appellant redelijkerwijs in verzuim is geweest en dat het verzet ongegrond moet worden verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

08/3512 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 mei 2008, 07/2191, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: College)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 18 november 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 18 november 2008 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2009. Appellant is in persoon verschenen. Het College heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 18 november 2008, waarnaar de Raad verwijst, berust - kort weergegeven - op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 3 oktober 2008 nader gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald. Hetgeen appellant in verzet heeft aangevoerd, heeft geen betrekking op feiten en omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat het verzuim appellant niet kan worden tegengeworpen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 mei 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) D.W.M. Kaldenhoven.
DK