ECLI:NL:CRVB:2009:BI6952
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van tegemoetkoming scholieren
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 29 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die een tegemoetkoming scholieren aanvroeg op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.H.M. Verstraten, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond, die haar beroep tegen een besluit van de IB-Groep ongegrond had verklaard. Dit besluit betrof de handhaving van een eerdere beslissing waarbij de IB-Groep verzoekster een tegemoetkoming scholieren had toegekend, ingaande augustus 2008.
Tijdens de zitting op 29 april 2009 is het verzoek om een voorlopige voorziening besproken. Verzoekster vroeg om een tegemoetkoming over de maand juli 2008 totdat er een beslissing op haar hoger beroep zou zijn genomen. De IB-Groep, vertegenwoordigd door drs. E.H.A. van den Berg, heeft een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van verzoekster ongegrond verklaarde, bevestigd werd. Dit betekent dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, aangezien de IB-Groep al een tegemoetkoming had toegekend vanaf augustus 2008.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht afgewezen. De uitspraak is gedaan door G. van der Wiel en is in het openbaar uitgesproken, met R.L. Rijnen als griffier aanwezig.