ECLI:NL:CRVB:2009:BI4887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Bolt
- T. Hoogenboom
- H. Bedee
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en medische geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de intrekking van haar WAO-uitkering door het Uwv. De intrekking vond plaats op 20 november 2005, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante volgens het Uwv minder dan 15% was. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De rechtbank baseerde haar oordeel op het rapport van de ingeschakelde deskundige, cardioloog J.C.L. Wesdorp, die de medische grondslag van het besluit onderschreef.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij door hart- en psychische klachten niet in staat is de haar voorgehouden functies te vervullen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellante geen nieuwe medische informatie heeft ingebracht die de eerdere oordelen zou kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat, uitgaande van een juiste vaststelling van de medische beperkingen, appellante in staat moet worden geacht de werkzaamheden te verrichten die behoren bij de haar voorgehouden functies. Het Uwv heeft, zij het pas in beroep, de geschiktheid van deze functies voldoende gemotiveerd.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover deze is aangevochten, en ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met H. Bolt als voorzitter en T. Hoogenboom en H. Bedee als leden, en is openbaar uitgesproken op 6 mei 2009.