ECLI:NL:CRVB:2009:BI4407

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-1354 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 23 januari 2008 haar beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. De Svb had op 25 juli 2006 aan appellante een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) geweigerd, omdat zij niet verzekerd was geweest. Appellante heeft op 11 oktober 2006 bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd door de Svb niet-ontvankelijk verklaard omdat de termijn voor het indienen van bezwaar was overschreden. Appellante stelde dat zij niet op de hoogte was van de mogelijkheid om bezwaar te maken, totdat een familielid haar hierover adviseerde. De Svb en de rechtbank hebben echter geoordeeld dat appellante in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat de omstandigheden die tot de termijnoverschrijding hebben geleid binnen haar risicosfeer vallen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

08/1354 AOW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
Op het hoger beroep van:
[appellante] wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 januari 2008, 07/149 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 7 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2009. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 25 juli 2006 heeft de Svb aan appellante een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) geweigerd, omdat appellante niet verzekerd is geweest ingevolge deze wet.
1.2. Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 11 oktober 2006 bezwaar aangetekend.
1.3. Desgevraagd heeft appellante als reden voor de termijnoverschrijding aangegeven dat zij niet wist dat zij een bezwaarschrift kon indienen, totdat een familielid uit Nederland haar adviseerde tegen de beslissing in te gaan. Toen was volgens appellante de termijn voor het indienen van bezwaar al verstreken.
1.4. Bij het besluit op bezwaar van 30 november 2006 (hierna: bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard onder overweging dat de termijn voor het indienen van bezwaar is overschreden en niet is gebleken dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar moet worden geacht.
2.1. In beroep heeft appellante als reden voor de termijnoverschrijding aangevoerd dat zij het bestreden besluit ‘en retard’ heeft ontvangen.
2.2. De rechtbank heeft appellantes beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe het volgende overwogen, waarbij appellante wordt aangeduid als eiseres:
“De rechtbank acht de stelling van eiseres zoals zij die in beroep heeft ingenomen niet geloofwaardig. Immers, deze wijkt sterk af van haar eerdere verklaring, welke door de mate van gedetailleerdheid ook overigens geloofwaardiger is dan de zeer summiere mededeling van eiseres in beroep dat zij het primaire besluit ‘en retard’ heeft ontvangen. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring van eiseres in bezwaar, in dier voege dat eiseres heeft gewacht met het maken van bezwaar totdat een familielid haar daartoe adviseerde, op welk moment de bezwaartermijn echter al was verstreken.
De rechtbank constateert dat eiseres derhalve in staat was om tijdig bezwaar te maken, maar dat zij hetzij uit eigen keuze, hetzij wegens onbekendheid met de mogelijkheid van bezwaar te maken dit niet heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank betreffen dit omstandigheden die binnen de risicosfeer van eiseres vallen. Van een reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten is de rechtbank dan ook niet gebleken.”
3.1. De Raad kan zich geheel vinden in deze overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. De Raad voegt hier nog aan toe, dat appellante de ontvangst van het bestreden besluit niet heeft betwist. In hoger beroep is niets naar voren gebracht dat een ander licht op de zaak kan werpen. De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
3.2. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de Raad niet toekomen aan een beoordeling van de inhoudelijke grieven die appellante tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd.
4. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en H.J. de Mooij en
J.L.P.G. van Thiel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2009.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) W. Altenaar.
RB
III. DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en qualité de président,
H.J. de Mooij et J.L.P.G. van Thiel comme membres, en présence de W. Altenaar en
qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 27 Mai 2009.