ECLI:NL:CRVB:2009:BI4168
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bolt
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en geschiktheid van functies
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de rechtbank Zwolle-Lelystad in haar eerdere oordeel werd bevestigd. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het Uwv een zorgvuldig onderzoek had gedaan naar haar medische beperkingen. Ze stelde dat de rechtbank onvoldoende had gekeken naar de medische gegevens die zij had overgelegd en vroeg de Raad om een deskundige te benoemen voor verder onderzoek.
De Raad oordeelde echter dat het Uwv inderdaad een zorgvuldig onderzoek had uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische grondslag van het bestreden besluit. De Raad wees erop dat de stelling van appellante dat er een medische urenbeperking had moeten worden aangenomen, niet werd gevolgd. De rapportages van de bezwaarverzekeringsarts gaven aan dat er geen aanleiding was voor een urenbeperking, en de geselecteerde functies werden als medisch geschikt beschouwd.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de functies die aan de herziening ten grondslag lagen, in medisch opzicht geschikt waren voor appellante. De Raad zag geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, M.A. van Amerongen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.