ECLI:NL:CRVB:2009:BI4145
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 wegens gebrek aan blijvende invaliditeit
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1945 in het voormalige Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit, genomen op 6 juni 2008, weigerde appellant een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). De Raadskamer erkende wel dat appellant was getroffen door oorlogsgeweld, maar stelde vast dat er geen sprake was van blijvende invaliditeit als gevolg van dit geweld. Appellant had gezondheidsklachten die hij toeschreef aan zijn ervaringen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Bersiap-periode, maar de Raad oordeelde dat er geen verband was tussen deze klachten en het oorlogsgeweld.
Tijdens de zitting op 26 maart 2009 was appellant niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad overwoog dat de psychische klachten van appellant voortkwamen uit identiteitsproblematiek en niet uit de oorlogservaringen. Dit standpunt werd ondersteund door medische adviezen van geneeskundig adviseurs en informatie van appellants huisarts. De Raad vond geen medische stukken die het standpunt van verweerster konden weerleggen.
Uiteindelijk concludeerde de Raad dat het beroep van appellant ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren om proceskosten toe te kennen. De uitspraak werd gedaan op 7 mei 2009 door de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, met I. Mos als griffier.