ECLI:NL:CRVB:2009:BI3096
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tot erkenning als burger-oorlogsslachtoffer en periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1941 in het voormalige Nederlands-Indië, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Deze aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat er geen blijvende lichamelijke of psychische invaliditeit kon worden vastgesteld die verband hield met het oorlogsgeweld. Appellante had in januari 2007 de aanvraag ingediend, maar het besluit van 9 oktober 2007 wees deze af, ondanks dat zij weliswaar getroffen was door oorlogsgeweld, namelijk internering in het kamp Barongan te Djokjakarta tijdens de Bersiap-periode.
De Raad voor de Rechtspraak heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit behandeld. Tijdens de zitting op 19 maart 2009 is appellante verschenen, terwijl verweerster vertegenwoordigd was door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij werd gekeken naar de medische adviezen en de criteria die in de Wet zijn vastgesteld voor erkenning als burger-oorlogsslachtoffer.
De Raad concludeerde dat de psychische klachten van appellante, waaronder herbelevingen en nachtmerries, niet leidden tot blijvende invaliditeit zoals gedefinieerd in de Wet. De Raad heeft de door verweerster gehanteerde maatstaf aanvaard en vastgesteld dat appellante op dat moment geen beperkingen ondervond die voldeden aan de criteria voor erkenning. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werden geen termen gezien voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 april 2009.