ECLI:NL:CRVB:2009:BI3090

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2810 BPW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, gaat het om een verzet dat door de erven van [Betrokkene] is ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 18 december 2008. In die uitspraak werd het beroep van appellanten tegen een besluit van de Raadskamer Wetten Buitengewoon Pensioen van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De appellanten, wonende in het Verenigd Koninkrijk, hadden hun beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 25 maart 2008, terwijl zij op 1 april 2008 bij de Raad waren ontvangen. De termijn voor het indienen van het beroep was dertien weken na kennisgeving van het besluit, dat op 21 december 2007 was genomen. De Raad oordeelde dat appellanten redelijkerwijs in verzuim waren en dat er geen aanleiding was om de niet-ontvankelijkheid van het beroep te heroverwegen. Tijdens de zitting op 14 april 2009 zijn de appellanten niet verschenen, en ook de verweerster was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft het verzet ongegrond verklaard en geen kosten toegewezen. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, op 6 mei 2009.

Uitspraak

08/2810 BPW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
de erven van [Betrokkene], wonende te [woonplaats] (Verenigd Koninkrijk), (hierna: appellanten),
en
de Raadskamer Wetten Buitengewoon Pensioen van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 18 december 2008 heeft de Raad het beroep van appellanten tegen het besluit van verweerster van 21 december 2007, verzonden op 22 december 2007, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 18 december 2008 hebben appellanten verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 april 2009. Appellanten zijn niet verschenen. Verweerster heeft zich, met voorafgaand bericht, niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 18 december 2008 berust op de overwegingen dat het - op 25 maart 2008 gedateerde en op 1 april 2008 bij de Raad ontvangen - beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellanten niet in verzuim zijn geweest.
Vaststaat dat het beroepschrift niet binnen de beroepstermijn van dertien weken is ingediend.
Uit het beroepschrift blijkt dat appellanten tussen 16 februari 2008 en 15 maart 2008 kennis hebben gekregen van het besluit van verweerster van 21 december 2007. Dit betekent dat zij binnen de termijn beroep hadden kunnen instellen.
Hetgeen appellanten in verzet hebben aangevoerd leidt niet tot het oordeel dat niet-ontvankelijkverklaring van het beroep desondanks achterwege dient te blijven.
Het verzet dient ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2009.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven
KR