ECLI:NL:CRVB:2009:BI3035
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- G.J.H. Doornewaard
- I.M.J. Hilhorst - Hagen
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van draagkracht in het kader van studiefinanciering
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo, waarin zijn beroep tegen een besluit van de IB-Groep ongegrond werd verklaard. Appellant had in het verleden studiefinanciering ontvangen, wat leidde tot een studieschuld. In 2006 diende hij een verzoek in om vaststelling van zijn draagkracht over de jaren 2002 tot en met 2006. Dit verzoek werd gedeeltelijk afgewezen, omdat vaststelling van draagkracht met terugwerkende kracht niet mogelijk is. De IB-Groep stelde de draagkracht voor 2006 vast op nihil.
De rechtbank oordeelde dat appellant niet tijdig had verzocht om vaststelling van zijn draagkracht voor de jaren 2002 tot en met 2005, en dat hij niet kon aantonen dat hij onjuist was voorgelicht door de IB-Groep. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen, omdat appellant niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die toepassing daarvan rechtvaardigden.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2009.