ECLI:NL:CRVB:2009:BI2278
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.J.H. Doornewaard
- A.C.A. Wit
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en arbeidskundige onderbouwing in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van een WAO-uitkering die aan appellante was toegekend per 23 augustus 1998, oorspronkelijk berekend op een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, maar later herzien naar 15 tot 25%. De rechtbank Groningen had in een eerdere uitspraak op 5 november 2007 het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Appellante was het niet eens met de vastgestelde belastbaarheid in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 21 maart 2006 en heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 24 april 2009 overwogen dat de rechtbank de arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit ten onrechte heeft onderschreven. De Raad heeft geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts, maar heeft wel vastgesteld dat de bezwaararbeidsdeskundige in hoger beroep pas een afdoende arbeidskundige toelichting heeft gegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigd moesten worden, maar dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.
De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 644,-- bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 145,-- aan haar vergoedt. De uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard als voorzitter, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier.