ECLI:NL:CRVB:2009:BI0637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijk dienstverband van rechtswege door financiële situatie van de gemeente
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het beroep van appellante tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente] ongegrond werd verklaard. Appellante was tijdelijk aangesteld als medewerker bij de afdeling Sociale Zaken, maar haar aanstelling eindigde van rechtswege per 1 september 2004. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat de beëindiging van het dienstverband niet het gevolg was van de wijze van functioneren van appellante, maar van de financiële situatie van de gemeente, die noodzaak tot bezuinigingen met zich meebracht.
De Raad overweegt dat appellante, die gedurende een jaar op proef was aangesteld, er in beginsel van mocht uitgaan dat haar functioneren beoordeeld zou worden en dat bij een gunstige beoordeling een vaste aanstelling zou volgen. Echter, de Raad stelt vast dat er bijzondere omstandigheden waren die een omzetting naar een vast dienstverband in de weg stonden. De gemeente had te maken met noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen, die ook personele gevolgen hadden. De Raad concludeert dat het college in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om appellante geen vaste aanstelling te verlenen, gezien de financiële situatie van de gemeente.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door K. Zeilemaker, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier, op 2 april 2009.