ECLI:NL:CRVB:2009:BH9977
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door het Uwv wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 17 november 2008 het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet ontvankelijk was, omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Centrale Raad overweegt dat appellante de termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals gesteld in de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet in acht heeft genomen. De rechtbank had vastgesteld dat het besluit van 4 juni 2007, waarbij aan appellante een uitkering ingevolge de Ziektewet was toegekend, op 4 juni 2007 aan haar was verzonden. Het bezwaarschrift van appellante, gedateerd 28 augustus 2007, was derhalve te laat ingediend.
De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze in essentie een herhaling waren van de eerder aangevoerde argumenten in eerste aanleg. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Tevens is er geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, dat betrekking heeft op de proceskosten.
De uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van R.B.E. van Nimwegen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2009.