ECLI:NL:CRVB:2009:BH9977

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/6757 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.C. Schoemaker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door het Uwv wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 17 november 2008 het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet ontvankelijk was, omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in deze zaak.

De Centrale Raad overweegt dat appellante de termijn van zes weken voor het indienen van een bezwaarschrift, zoals gesteld in de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet in acht heeft genomen. De rechtbank had vastgesteld dat het besluit van 4 juni 2007, waarbij aan appellante een uitkering ingevolge de Ziektewet was toegekend, op 4 juni 2007 aan haar was verzonden. Het bezwaarschrift van appellante, gedateerd 28 augustus 2007, was derhalve te laat ingediend.

De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze in essentie een herhaling waren van de eerder aangevoerde argumenten in eerste aanleg. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraak. Tevens is er geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, dat betrekking heeft op de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker, in tegenwoordigheid van R.B.E. van Nimwegen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2009.

Uitspraak

08/6757 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2008, 07/4756 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 25 maart 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2009. Appellant, noch zijn gemachtigde zijn daar verschenen, na voorafgaande kennisgeving. Het Uwv heeft zich doen vertegenwoordigen door M. van Nederveen, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
1. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het Uwv het bezwaar van appellante bij besluit van 29 november 2007 op juiste gronden niet ontvankelijk heeft verklaard op de grond dat appellante bij het instellen van bezwaar de ingevolge de artikelen 6:7, 6:8; 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gestelde termijn voor het indienen van een bezwaarschrift van zes weken, niet in acht heeft genomen en dat niet is gebleken van enige omstandigheid op grond waarvan redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat appellante in verzuim is geweest.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en daarbij vastgesteld dat het besluit van 4 juni 2007, waarbij aan appellante per 27 april 2007 een uitkering ingevolge de Ziektewet is toegekend en het dagloon is vastgesteld op € 52,58, bekend is gemaakt door verzending op 4 juni 2007 aan het adres van appellante, zodat het bezwaarschrift van 28 augustus 2007 buiten de bezwaartermijn is ingediend. Tevens is de rechtbank niet gebleken van redenen die de overschrijding van de wettelijke bezwaartermijn verschoonbaar doen zijn.
3. De Raad onderschrijft dit oordeel van de rechtbank en overweegt dat hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd in essentie een herhaling is van hetgeen in eerste aanleg naar voren is gebracht en door de rechtbank terecht en gemotiveerd is verworpen. De Raad voegt daaraan toe dat de toelichting die appellante aan de rechtbank heeft gezonden, gedateerd 29 september 2008, met name ziet op haar werkzaamheden als Alphahulp. Naar de mening van appellante heeft het Uwv geen rekening gehouden met de verdiensten uit deze dienstbetrekking bij de berekening van haar ziekengeld. Gelet op de in dit geding te beantwoorden vraag kan de Raad zich daarover niet uitlaten.
4. Gezien het vorenstaande komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking.
5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Schoemaker. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.B.E van Nimwegen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2009.
(get.) R.C. Schoemaker.
(get.) R.B.E. van Nimwegen.
IA