ECLI:NL:CRVB:2009:BH9356
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- H.R. Geerling-Brouwer
- Rechtspraak.nl
Herziening van de grondslag van een periodieke WUV-uitkering op basis van arbeid als boekhouder
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant, geboren in 1943, had in augustus 1994 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Hij was erkend als vervolgde vanwege zijn onderduik als joods kind. In 1996 werd hem een periodieke uitkering toegekend, gebaseerd op zijn psychosomatische rugklachten, die in verband werden gebracht met zijn vervolging. De grondslag voor deze uitkering was vastgesteld op het laatst uitgeoefende beroep van boekhouder in WSW-verband.
In september 2006 verzocht de appellant om de grondslag van zijn periodieke uitkering te herzien, zodat deze zou worden gebaseerd op zijn arbeid als boekhouder. Hij stelde dat hij na het verlies van zijn functie door medische klachten niet meer in staat was om het eerder bereikte arbeidsniveau te handhaven. De verweerster heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe medische of andere gegevens waren die een ander licht konden werpen op het eerdere besluit uit 1996, waarin was vastgesteld dat er geen sprake was van invalidering in de zin van de Wet.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de verweerster zouden hebben moeten aanzetten tot herziening van het eerdere besluit. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit in rechte kon standhouden en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en de leden G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer, in aanwezigheid van griffier I. Mos.