ECLI:NL:CRVB:2009:BH8264
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAO-uitkering met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 6 juli 2007, waarin het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Het Uwv had bij besluit van 7 november 2005 aan appellant een WAO-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 25 maart 2009 uitspraak gedaan.
Tijdens de zitting op 11 februari 2009 is appellant niet verschenen, maar het Uwv was vertegenwoordigd door A.W.G. Determan. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant ingediende stukken tijdig waren ingediend en heeft deze meegenomen in de beoordeling. De rechtbank had in haar uitspraak de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onderschreven. Appellant stelde dat het Uwv meer informatie had moeten inwinnen bij zijn behandelend artsen, maar de Raad oordeelde dat het Uwv voldoende medische gegevens had om een inschatting van de belastbaarheid van appellant te maken.
De Raad heeft de stelling van appellant verworpen dat er onvoldoende informatie was ingewonnen. De Raad concludeerde dat de door het Uwv aangenomen beperkingen bij appellant ten aanzien van het verrichten van arbeid juist waren. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door H. Bedee, in tegenwoordigheid van griffier I.R.A. van Raaij.