ECLI:NL:CRVB:2009:BH7633
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van verzet wegens overschrijding van de termijn voor indienen verzetschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 maart 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 31 juli 2007 een uitspraak gedaan in een zaak met nummer 06/4830. De Raad had eerder, op 26 februari 2008, het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar het verzet is niet-ontvankelijk verklaard.
Tijdens de zitting op 23 februari 2009 heeft appellant verklaard dat hij begin september 2008 bij zijn gemachtigde, mr. A. Bosveld, had geïnformeerd naar de stand van zaken. Hij kreeg te horen dat er nog geen zittingsdatum bekend was. Na contact met de griffie van de Raad bleek dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. Appellant stelde dat hij nooit de uitspraak van de Raad van 26 februari 2008 had ontvangen van zijn gemachtigde, en dat er een administratieve fout was gemaakt bij het kantoor van mr. Bosveld.
De Raad overwoog dat fouten of nalatigheden van een gemachtigde in beginsel worden toegerekend aan degene die de gemachtigde heeft gevraagd om zijn belangen te behartigen. In dit geval was er sprake van een overschrijding van de termijn voor het indienen van het verzetschrift, wat niet verschoonbaar was. De Raad concludeerde dat het verzet niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Ten overvloede werd opgemerkt dat, indien de Raad de zaak inhoudelijk had kunnen beoordelen, hij ook dan tot de conclusie zou zijn gekomen dat het hoger beroep terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de kosten van het verzet.