ECLI:NL:CRVB:2009:BH7632
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaring van verzet inzake griffierecht in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 maart 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 22 mei 2008. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 maart 2007, maar zijn hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn van twaalf weken was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Appellant voerde in zijn verzetschrift aan dat hij reeds griffierecht had betaald bij de rechtbank, maar de Raad oordeelde dat voor de behandeling van het hoger beroep ook afzonderlijk griffierecht verschuldigd was. De Raad concludeerde dat appellant niet in verzuim was geweest, maar dat het verzet ongegrond was omdat de betaling van het griffierecht voor het hoger beroep niet was voldaan. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van M.B. de Gooijer als griffier.