ECLI:NL:CRVB:2009:BH7270

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/4745 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hoger beroep en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 maart 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 november 2006. Het hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend, wat leidde tot een niet-ontvankelijk verklaring door de Raad op 21 oktober 2008. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.M. Mauritz, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 23 februari 2009 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen niet aanwezig was.

De Raad heeft overwogen dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van het hoger beroep niet verschoonbaar is. Dit is gebaseerd op de vaste rechtspraak dat fouten of nalatigheden van een gemachtigde in beginsel aan de appellant worden toegerekend. Appellant had in de veronderstelling verkeerd dat hij in het gelijk was gesteld, maar de Raad heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest.

De uitspraak van de Raad van 21 oktober 2008 is bevestigd, en het verzet van appellant is ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 maart 2009.

Uitspraak

07/4745 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 20 november 2006, 06/1721, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen (hierna: College)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 21 oktober 2008 heeft de Raad het namens appellant door mr. E.J. Bakker, advocaat te Utrecht, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 21 oktober 2008 heeft mr. H.M. Mauritz, advocaat te Utrecht, namens appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2009. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Mauritz. Het College is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 21 oktober 2008 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Tussen partijen is niet in geschil, en ook voor de Raad staat vast, dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Namens appellant is in verzet aangevoerd dat appellant in de veronderstelling verkeerde dat hij in het gelijk was gesteld en dat zijn toenmalige gemachtigde heeft nagelaten hem erop te wijzen dat dit anders was. Toen op de uitkering van appellant - toch - inhoudingen bleken plaats te vinden, heeft hij zich tot de toenmalige gemachtigde gewend, waarna deze alsnog hoger beroep heeft ingesteld.
Volgens vaste rechtspraak worden fouten of nalatigheden van een gemachtigde in beginsel toegerekend aan degene die de gemachtigde heeft gevraagd zijn of haar belangen te behartigen. Daarom kan niet worden gezegd dat de overschrijding van de hogerberoepstermijn (voor appellant) verschoonbaar is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M.B. de Gooijer.
BvW