ECLI:NL:CRVB:2009:BH6248
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake studiefinanciering en adresregistratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van de IB-Groep ongegrond heeft verklaard. Appellant had in 2006 aan de IB-Groep doorgegeven dat hij verhuisde naar een nieuw adres, maar de IB-Groep constateerde dat dit adres niet overeenkwam met het adres waarop appellant in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) stond ingeschreven. Hierdoor werd zijn studiefinanciering omgezet van de norm voor een uitwonende studerende naar de norm voor een thuiswonende studerende.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 maart 2009 uitspraak gedaan. Appellant stelde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de afwijking in adresregistratie, omdat de gemeente Rotterdam hem had geweigerd in te schrijven op het nieuwe adres. De Raad overwoog dat het recht op studiefinanciering voor uitwonende studenten afhankelijk is van de voorwaarde dat het opgegeven adres overeenkomt met het adres in de GBA. De Raad concludeerde dat appellant niet voldoende inspanningen had geleverd om de afwijking in de adresregistratie ongedaan te maken binnen de gestelde termijn van vier weken.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant van de afwijking redelijkerwijs een verwijt kon worden gemaakt. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.