ECLI:NL:CRVB:2009:BH6224

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-3019 WVG-V + 08-3073 WVG-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdige indiening en betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 maart 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 17 september 2008, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door H.B. de Rooij, had het hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 maart 2008. De Raad oordeelde dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De gemachtigde van appellant stelde dat de griffier had gesuggereerd dat de ontvankelijkheid van het hoger beroep pas na betaling van het griffierecht zou worden beoordeeld, wat de indruk wekte dat het hoger beroep kans van slagen had. De Raad benadrukte echter dat betaling van het griffierecht een wettelijke verplichting is die voorafgaand aan de beoordeling van de ontvankelijkheid moet worden voldaan. Terugbetaling van het griffierecht zou in strijd zijn met de wet. Gezien deze overwegingen verklaarde de Raad het verzet ongegrond en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier M.B. de Gooijer.

Uitspraak

08/3019 WVG-V
08/3073 WVG-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraken van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 27 maart 2008, 07/1570 en 07/1575, (hierna: aangevallen uitspraken),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond (hierna: College)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 17 september 2008 heeft de Raad het namens appellant door H.B. de Rooij, wonende te Helmond, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraken niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 17 september 2008 heeft H.B. de Rooij namens appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2009. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door H.B. de Rooij. Het College is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 17 september 2008 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener niet in verzuim is geweest.
De gemachtigde van appellant heeft erkend dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend en dat op zichzelf geen sprake is van feiten of omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Hij is echter van mening dat, nu hem - desgevraagd - door de griffier van de Raad was medegedeeld dat de ontvankelijkheid van het hoger beroep zou worden beoordeeld na (en dus niet voorafgaand aan) betaling van het griffierecht, daarmee de suggestie is gewekt dat het hoger beroep kans van slagen had. Voorts heeft hij, voor het geval het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard, verzocht om terugbetaling van het griffierecht.
Indien een hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, wordt de indiener in de gelegenheid gesteld feiten of omstandigheden naar voren te brengen die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat is ook in dit geval gebeurd. Tegelijkertijd of ongeveer tegelijkertijd wordt de indiener uitgenodigd het verschuldigde griffierecht te voldoen. Ook dat is in dit geval gebeurd. Betaling van het griffierecht is een wettelijke verplichting, waaraan moet zijn voldaan voordat de Raad een oordeel kan geven over (de ontvankelijkheid van) het hoger beroep. Dat is - uit de aard van de zaak - alleen anders, indien het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het griffierecht niet of niet tijdig is betaald. Terugbetaling van het griffierecht zou in strijd zijn met dit wettelijke stelsel.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M.B. de Gooijer.
BvW