ECLI:NL:CRVB:2009:BH5170
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de medische grondslag van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin de intrekking van zijn WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 maart 2009 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. N.E. van Uitert, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, die zijn uitkering per 24 april 2006 had ingetrokken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek, uitgevoerd door P.J. English-Bijlsma, zorgvuldig was en dat de beperkingen die aan appellant waren vastgesteld, juist waren. De rechtbank vernietigde echter het besluit van het Uwv, maar handhaafde de rechtsgevolgen, omdat de motivering van de geschiktheid van de functies pas in beroep was gegeven.
In hoger beroep herhaalde de gemachtigde van appellant dat het onderzoek onvolledig was en dat de functies te belastend zouden zijn. De Raad oordeelde echter dat het onderzoek van het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De Raad weegt hierbij ook de informatie van de huisarts en psychiater van appellant mee. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de functies niet passend zijn voor appellant.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij de intrekking van de WAO-uitkering wordt gehandhaafd. Er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, met A.C. Palmboom als griffier, in het openbaar op 6 maart 2009.