ECLI:NL:CRVB:2009:BH5148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en de beoordeling van deskundigenadviezen
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 13 januari 1998 een uitkering ontving op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 20 september 2005 besloten om de uitkering per 1 november 2005 in te trekken, omdat appellante niet langer als arbeidsongeschikt werd beschouwd. Dit besluit werd door de rechtbank ’s-Hertogenbosch in een eerdere uitspraak van 28 augustus 2007 bevestigd, waarop appellante hoger beroep heeft ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 6 maart 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht het advies van de door haar ingeschakelde deskundige, psychiater B.J. van Eyk, heeft gevolgd. Appellante was van mening dat de visie van haar behandelend psychiater, Y. Güzelcan, gevolgd had moeten worden, maar de Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het deskundigenadvies af te wijken. Het Uwv had in hoger beroep voldoende onderbouwd dat appellante met de voor haar in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgenomen beperkingen in staat was de geduide functies uit te oefenen.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van 20 januari 2006, maar liet de rechtsgevolgen van dat besluit in stand. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die werden begroot op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep, en het Uwv moest het betaalde griffierecht van € 143,- aan appellante vergoeden.