ECLI:NL:CRVB:2009:BH4230

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/6565 WIA-(Verzet)
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • M.C.M. van Laar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaring van verzet wegens overschrijding van het beroepstermijn in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. De zaak betreft een geschil over de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) en de vraag of appellante tijdig hoger beroep heeft ingesteld. De rechtbank Roermond had op 10 oktober 2007 een uitspraak gedaan, waartegen appellante in hoger beroep wilde gaan. Echter, de Raad had eerder, op 15 februari 2008, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend.

Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijkverklaring, stellende dat zij door haar slechte gezondheid en moeilijke situatie niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat appellante redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt voor het verzuim. De Raad heeft overwogen dat appellante op de beroepstermijn van zes weken was gewezen en dat zij de mogelijkheid had om een voorlopig beroepschrift in te dienen ter bescherming van haar rechten.

Uiteindelijk heeft de Raad geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.C.M. van Laar, in tegenwoordigheid van griffier E.M. de Bree, en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2009.

Uitspraak

07/6565 WIA-(Verzet)
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 10 oktober 2007, 07/609 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna Uwv).
Datum uitspraak: 26 februari 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak van 15 februari 2008 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 15 januari 2009. Appellante is verschenen.
Het Uwv heeft zich - met voorafgaand bericht - niet laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 15 februari 2008 berust hierop, dat het beroepschrift niet binnen de daartoe in de uitspraak van de rechtbank gestelde termijn is ingediend.
In het verzetschrift en ter zitting heeft appellante aangevoerd dat zij door haar slechte gezondheid en moeilijke situatie niet in staat was tijdig hoger beroep in te stellen.
De Raad is van oordeel dat de niet-ontvankelijkverklaring terecht is geschied. In hetgeen door appellante is aangevoerd, is naar het oordeel van de Raad geen grond gelegen voor het oordeel dat haar ter zake van het verzuim redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt. De Raad overweegt daartoe dat appellante door de rechtbank is gewezen op de beroepstermijn van zes weken. Appellante had ter sauvering van de beroepstermijn een voorlopig beroepschrift kunnen (laten) indienen. De Raad is niet gebleken dat appellante gedurende de gehele beroepstermijn vanwege haar gezondheid niet in staat was hoger beroep in te (laten) stellen.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.C.M. van Laar. De beslissing is, in tegenwoordigheid van E.M. de Bree als griffier, uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2009.
(get.) M.C.M. van Laar.
(get.) E.M. de Bree.
MH