ECLI:NL:CRVB:2009:BH4108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Riphagen
- H. Bedee
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op basis van de WAO en beoordeling van medische rapportages
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) had aangevraagd. Appellant, die op 7 november 2001 uitviel voor zijn werk als reiniger en schoonmaker, had eerder een weigering van zijn uitkering ontvangen per 5 november 2002. Het Uwv had deze weigering in een besluit op bezwaar van 20 juli 2005 gehandhaafd. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
Tijdens de zittingen heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.H.J. van Geffen, diverse medische en arbeidskundige rapportages ingediend. Het Uwv heeft gereageerd met rapportages van een bezwaarverzekeringsarts en een bezwaararbeidsdeskundige. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het bestreden besluit op een deugdelijke medische en arbeidskundige grondslag berust. De door appellant ingebrachte rapportages hebben de Raad niet tot een ander oordeel kunnen leiden, aangezien deze rapportages niet wezenlijk afwijken van de informatie waar het Uwv op baseerde.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen voor nader onderzoek, omdat de medische situatie van appellant op de in geding zijnde datum niet anders was dan door het Uwv was aangenomen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend aan appellant.