ECLI:NL:CRVB:2009:BH3883
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2008, maar haar hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar de Raad heeft geoordeeld dat het verzet ongegrond is.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante pas na het verstrijken van de termijn contact heeft opgenomen met de griffie en dat de betaling van het griffierecht pas op 16 juni 2008 heeft plaatsgevonden, terwijl de termijn op 21 april 2008 was gesteld. De Raad concludeert dat appellante in verzuim is geweest en dat er geen reden is om te oordelen dat zij niet in verzuim was.
De uitspraak van de Raad van 28 augustus 2008, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, is daarmee bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellante in de kosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier B.C. Rog, en is openbaar uitgesproken op 12 februari 2009.