ECLI:NL:CRVB:2009:BH3815

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5946 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan besluitvorming onder de Algemene wet bestuursrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd. Appellante, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een brief van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 8 maart 2007, waarin haar werd medegedeeld dat zij waarschijnlijk geen recht had op een ANW-uitkering. De Svb stelde dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden, 14 januari 2007, niet verzekerd was voor de ANW. De Svb verklaarde het bezwaarschrift van appellante niet-ontvankelijk, omdat de brief van 8 maart 2007 geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank Amsterdam had eerder de uitspraak van de Svb bevestigd, en appellante ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de brief van 8 maart 2007 louter informatief was en geen rechtsgevolgen had. De Raad bevestigde dat er geen definitieve beslissing op de aanvraag van appellante was genomen, aangezien zij nog een aanvraagformulier van de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) moest indienen.

Tijdens het hoger beroep bleek dat de Svb op 17 oktober 2008 alsnog de aanvraag van appellante had afgewezen, omdat haar echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW en appellante geen recht had op een uitkering op basis van internationale regelingen. De Raad besloot de brief van appellante van 5 november 2008, die zich richtte tegen het besluit van 17 oktober 2008, ter behandeling als bezwaarschrift door te sturen aan de Svb. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellante ongegrond.

Uitspraak

08/5946 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellante] (Marokko) (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 augustus 2008, 07/4891 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 12 februari 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Voorts heeft de Svb ingezonden een besluit van 17 oktober 2008.
II. OVERWEGINGEN
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot, die eveneens woonachtig was in Marokko, is op 14 januari 2007 overleden.
Appellante heeft een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd.
Bij brief van 8 maart 2007 heeft de Svb aan appellante medegedeeld dat zij waarschijnlijk geen recht heeft op een ANW-uitkering. Daarbij heeft de Svb uiteengezet dat een ANW-uitkering kan worden toegekend indien de overledene op de datum van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW. Op 14 januari 2007 was de echtgenoot van appellante niet verzekerd voor de ANW. De Svb heeft appellante verzocht contact op te nemen met de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) indien zij meent recht te hebben op een ANW-uitkering.
Appellante heeft tegen de brief van 8 maart 2007 een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluit op bezwaar van 20 november 2007 (hierna: bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaarschrift van appellante niet-ontvankelijk verklaard, op de grond dat de brief van 8 maart 2007 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waartegen het rechtsmiddel van bezwaar mogelijk is.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de brief van 8 maart 2007 niet als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb kan worden aangemerkt.
Een definitieve beslissing op de aanvraag van appellante om een ANW-uitkering is immers uitgebleven en kan pas worden genomen nadat appellante het door de CNSS ter beschikking gestelde aanvraagformulier heeft ingevuld en heeft ingediend.
De mededeling in de brief van 8 maart 2007 is naar het oordeel van de rechtbank louter van informatieve aard en heeft geen rechtsgevolgen in het leven geroepen.
De Raad kan zich verenigen met het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen. Hetgeen door appellante in hoger beroep is aangevoerd betreft een herhaling van wat reeds bij de rechtbank naar voren is gebracht. Dit heeft de Raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen. Het hoger beroep kan derhalve niet slagen.
Aan het vorenstaande voegt de Raad nog toe, dat in hoger beroep is gebleken dat de Svb bij besluit van 17 oktober 2008 alsnog de aanvraag van appellante om een ANW-uitkering heeft afgewezen op de grond dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW en voorts dat appellante geen recht heeft op een ANW-uitkering door toepassing van internationale regelingen.
In dat verband stelt de Raad vast dat zich onder de gedingstukken bevindt een brief van appellante van 5 november 2008, welke gelet op de inhoud en strekking ervan, zich richt tegen het besluit van 17 oktober 2008. De Raad zal de brief van 5 november 2008 ter behandeling als bezwaarschrift doorsturen aan de Svb.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2009.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) W. Altenaar.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
RB