ECLI:NL:CRVB:2009:BH3814

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-1681 WFV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de eerdere uitspraak van 11 augustus 2008, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant, woonachtig in Frankrijk, had in hoger beroep willen gaan tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2008. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, namelijk niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de brief van 21 april 2008. Appellant had pas op 29 mei 2008 contact opgenomen met de griffie en het griffierecht was pas op 16 juni 2008 betaald.

Tijdens de zitting op 5 februari 2009 was appellant aanwezig, vergezeld door zijn echtgenote, terwijl de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet verschenen was. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in verzuim was, omdat hij zich pas na het verstrijken van de termijn tot de griffie had gewend. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht was. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant in de kosten van het verzet te veroordelen.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier B.C. Rog.

Uitspraak

08/1681 WFV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (Frankrijk) (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2008, 03/1514 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 12 februari 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 11 augustus 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 11 augustus 2008 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2009. Appellant is verschenen, met zijn echtgenote [naam echtgenote]. De Svb is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 11 augustus 2008 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 21 april 2008 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad stelt vast, en appellant heeft dit ter zitting bevestigd, dat appellant (niet eerder dan) op 29 mei 2008 telefonisch contact heeft opgenomen met de griffie van de Raad en bij die gelegenheid onder andere heeft aangegeven dat het griffierecht op korte termijn zal worden betaald. De betaling heeft plaatsgevonden op 16 juni 2008.
Nu appellant zich eerst na het verstrijken van de gestelde termijn tot de griffie van de Raad heeft gewend en het griffierecht niet binnen die termijn is betaald, is het hoger beroep bij de uitspraak van de Raad van 11 augustus 2008 terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Hetgeen door en namens appellant voor het overige is aangevoerd kan gelet op het voorgaande buiten bespreking blijven.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.C. Rog als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) B.C. Rog.
RB