ECLI:NL:CRVB:2009:BH3814
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de eerdere uitspraak van 11 augustus 2008, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant, woonachtig in Frankrijk, had in hoger beroep willen gaan tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2008. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, namelijk niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de brief van 21 april 2008. Appellant had pas op 29 mei 2008 contact opgenomen met de griffie en het griffierecht was pas op 16 juni 2008 betaald.
Tijdens de zitting op 5 februari 2009 was appellant aanwezig, vergezeld door zijn echtgenote, terwijl de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet verschenen was. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in verzuim was, omdat hij zich pas na het verstrijken van de termijn tot de griffie had gewend. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren terecht was. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant in de kosten van het verzet te veroordelen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier B.C. Rog.