ECLI:NL:CRVB:2009:BH2047

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/3690 CSV + 08/3690 CSV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijk aansprakelijkheid van bestuurder voor onbetaalde premies werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoofdelijke aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap onder firma voor onbetaald gelaten premies werknemersverzekeringen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.A. van Walree-Brascamp, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank ’s-Gravenhage, die de beroepen van appellant tegen de besluiten op bezwaar van 16 januari 2007 ongegrond heeft verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de besluiten tot hoofdelijke aansprakelijkstelling betrekking hebben op premieschulden die zijn ontstaan gedurende de perioden waarin appellant bestuurder was van de betrokken vennootschappen.

De Raad heeft overwogen dat de appellant niet heeft betwist dat hij als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk is voor de premieschulden op grond van artikel 16c, eerste lid, aanhef en onder c van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De Raad heeft verder vastgesteld dat de grieven van appellant niet gericht zijn tegen de besluiten tot hoofdelijke aansprakelijkstelling, maar tegen de premienota’s die aan de vennootschappen zijn opgelegd. De Raad heeft geoordeeld dat de wettelijke bepalingen geen mogelijkheid bieden voor de bestuurder om de premienota’s inhoudelijk aan de orde te stellen in het kader van de procedure over de aansprakelijkstelling.

De hoger beroepen zijn afgewezen, en de Raad heeft de aangevallen uitspraken bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier R.E. Lysen en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

08/3690 CSV
08/3688 CSV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op de hoger beroepen van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraken van de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 mei 2008, 07/1243 en 07/1244 (hierna: aangevallen uitspraken),
in de gedingen tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 22 januari 2009.
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. L.A. van Walree-Brascamp, advocaat te Voorburg, hoger beroepen ingesteld.
Het Uwv heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2008, waar appellant is verschenen, bijgestaan door
mr. Van Walree- Brascamp en het Uwv zich met voorafgaand bericht niet heeft laten vertegenwoordigen.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV) en de daarop rustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.
2.1. Voor een uitgebreider overzicht van de in dit geding relevante feiten en omstandigheden en de toepasselijke wet- en regelgeving verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraken. De Raad volstaat met het volgende.
2.2. Bij besluit van 17 oktober 2005 heeft het Uwv appellant op grond van artikel 16c, eerste lid, aanhef en onder c, van de CSV als bestuurder van de vennootschap onder firma [naam uitzendbureau] (hierna: [uitzendbureau]) hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de door die onderneming onbetaald gelaten premies werknemersverzekeringen ten bedrage van € 123.202,39. Het bezwaar tegen dat besluit is bij besluit van 16 januari 2007 ongegrond verklaard.
2.3. Bij besluit van 17 oktober 2005 heeft het Uwv appellant op grond van artikel 16c, eerste lid, aanhef en onder c, van de CSV als bestuurder van de vennootschap onder firma [naam firma] (hierna: [firma]) hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de door die onderneming onbetaald gelaten premies werknemersverzekeringen ten bedrage van € 80.876,22. Het bezwaar tegen dat besluit is bij besluit van 16 januari 2007 ongegrond verklaard.
3. Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen van appellant tegen de besluiten op bezwaar van
16 januari 2007 ongegrond verklaard.
4. Appellant heeft die uitspraken gemotiveerd bestreden.
5.1. De Raad stelt voorop dat door appellant niet is betwist dat de besluiten tot hoofdelijke aansprakelijkstelling van appellant betrekking hebben op premieschulden welke zijn ontstaan gedurende perioden waarin hij bestuurder van
[uitzendbureau] respectievelijk [firma] was, zodat appellant op grond van artikel 16c, eerste lid, aanhef en onder c hoofdelijk aansprakelijk is voor die premieschulden.
5.2. Voorts stelt de Raad vast dat de door appellant geuite grieven geen betrekking hebben op de besluiten tot hoofdelijke aansprakelijkstelling als zodanig, maar zijn gericht tegen de aan [uitzendbureau] en [firma] opgelegde premienota’s. Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat de wettelijke bepalingen betreffende de bestuurdersaansprakelijkheid voor door een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid verschuldigde premie niet voorzien in de mogelijkheid voor de bestuurder om in het kader van de procedure over die aansprakelijkstelling de premienota’s inhoudelijk aan de orde te stellen. De Raad gaat dan ook voorbij aan hetgeen appellant hierover heeft aangevoerd. Om dezelfde reden faalt ook de grief van appellant, die inhoudt dat het Uwv in strijd met het beginsel van fair play heeft gehandeld door de premienota’s niet naar alle bestuurders van [uitzendbureau] en [firma] te sturen maar - na het verstrijken van de bezwaartermijn - de besluiten aansprakelijkstelling wel aan het privéadres van appellant te sturen.
5.3. De hoger beroepen slagen niet, zodat de aangevallen uitspraken dienen te worden bevestigd.
5.4. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraken.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van der Net als voorzitter en G. van der Wiel en N.J. van Vulpen-Grootjans als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van R.E. Lysen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2009.
(get.) B.J. van der Net.
(get.) R.E. Lysen.
RB