ECLI:NL:CRVB:2009:BH1642
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen op 1 november 2007. De Raad heeft vastgesteld dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:84, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 18, tweede lid, aanhef en onder c, van de Beroepswet kan tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep worden ingesteld.
Appellant heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 13 augustus 2008, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Tijdens de zitting op 25 november 2008 was appellant aanwezig, maar het College was niet vertegenwoordigd. De Raad heeft overwogen dat de argumenten van appellant in het verzet niet konden leiden tot een ander oordeel. Bovendien merkte de Raad op dat hij zich bij de eerdere uitspraak onbevoegd had moeten verklaren, maar dit leidde niet tot gegrondverklaring van het verzet.
Uiteindelijk heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van B.C. Rog als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.