ECLI:NL:CRVB:2009:BH1640
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de eerdere uitspraak van 13 augustus 2008. De Raad had in die uitspraak het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 1 november 2007 niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 25 november 2008 was appellant aanwezig, terwijl het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk niet vertegenwoordigd was.
De Raad overweegt dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:84, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 18, tweede lid, aanhef en onder c, van de Beroepswet is het niet mogelijk om tegen een dergelijke uitspraak hoger beroep in te stellen. De argumenten die appellant in zijn verzet heeft aangevoerd, kunnen niet leiden tot een ander oordeel. De Raad merkt bovendien op dat hij zich bij de eerdere uitspraak onbevoegd had moeten verklaren, maar dit leidt niet tot gegrondverklaring van het verzet.
Uiteindelijk concludeert de Raad dat het verzet ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier B.C. Rog, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.