ECLI:NL:CRVB:2009:BH1608
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- J.F. Bandringa
- H.C.P. Venema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag na verkoop snackbar wegens onvoldoende aannemelijk gemaakte schuld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn aanvraag voor bijstand op basis van de Wet werk en Bijstand (WWB) werd afgewezen. Appellant had een snackbar gekocht en later verkocht, maar zijn aanvraag voor bijstand werd afgewezen omdat hij over voldoende vermogen zou beschikken. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 januari 2009 uitspraak gedaan.
Appellant had de snackbar op 1 oktober 2004 gekocht voor € 25.000 en verkocht op 10 maart 2006 voor € 20.000. Na de verkoop vroeg hij bijstand aan, maar het College van burgemeester en wethouders van Rotterdam wees deze aanvraag af, omdat appellant over een vermogen beschikte dat boven de vermogensgrens lag. Appellant stelde dat hij een lening van € 25.000 van zijn broer had, maar het College oordeelde dat deze schuld niet aannemelijk was gemaakt.
De Raad overwoog dat volgens de WWB alleen schulden die voldoende aannemelijk zijn gemaakt, in mindering kunnen worden gebracht op het vermogen. Appellant kon niet aantonen dat de lening daadwerkelijk was verstrekt of dat er een verplichting tot terugbetaling bestond. De Raad concludeerde dat de schuld aan de broer niet als aftrekpost kon worden meegenomen bij de berekening van het vermogen van appellant.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.