ECLI:NL:CRVB:2009:BH1008
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 26 juni 2008. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2007, maar zijn hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was voldaan. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, maar tijdens de zitting op 25 november 2008 zijn beide partijen niet verschenen.
De Raad overwoog dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken was bijgeschreven en dat appellant pas zes weken na het verstrijken van die termijn om uitstel van betaling had verzocht. In het verzetschrift kon de Raad geen aanknopingspunt vinden voor het oordeel dat appellant niet in staat was om tijdig uitstel van betaling te verzoeken. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van griffierechten en de gevolgen van het niet naleven van termijnen in bestuursrechtelijke procedures. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant in de kosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier B.C. Rog, en werd openbaar uitgesproken.