ECLI:NL:CRVB:2009:BH0956

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/1171 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 19 augustus 2008, waarin zijn hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De zaak betreft een geschil tussen appellant en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen over de betaling van griffierecht in het kader van een aanvraag voor bijzondere bijstand. De rechtbank Groningen had op 3 januari 2008 een uitspraak gedaan in deze kwestie, waartegen appellant in hoger beroep ging.

De Raad oordeelde dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was ontvangen, ondanks dat appellant eerder had verklaard de bijzondere bijstand te hebben ontvangen. De Raad concludeerde dat appellant niet in verzuim was geweest en dat er geen reden was om de eerdere uitspraak van 19 augustus 2008 te herzien. Tijdens de zitting op 25 november 2008 waren partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet beïnvloedde.

De Centrale Raad van Beroep verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier B.C. Rog, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

08/1171 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 3 januari 2008, 07/910 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen (hierna: College)
Datum uitspraak: 6 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 19 augustus 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 augustus 2008 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 25 november 2008, waar partijen - het College met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 19 augustus 2008 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 30 juni 2008 - nader - gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In hetgeen appellant in het verzetschrift naar voren heeft gebracht is in het geheel geen aanknopingspunt te vinden voor het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 19 augustus 2008 niet in stand behoort te blijven. In de - eerdere - brief van 13 juni 2008 heeft appellant uitdrukkelijk verklaard dat hij de aangevraagde bijzondere bijstand heeft ontvangen. Dat appellant dit bedrag heeft aangewend voor een of meer andere doelen dan betaling van het verschuldigde griffierecht, moet voor zijn rekening en risico blijven.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.C. Rog als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) B.C. Rog.
RB