ECLI:NL:CRVB:2009:BH0944

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/801 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 24 juni 2008, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Blom, had verzet aangetekend omdat het griffierecht tijdig was betaald, maar dit niet correct was toegerekend aan de zaak. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht, dat in een andere zaak (reg.nr. 08/802 WWB) was betaald, ten onrechte niet aan de huidige zaak (reg.nr. 08/801 WWB) was toegerekend. Tijdens de zitting op 25 november 2008 was het College niet verschenen, maar appellant heeft zijn standpunt duidelijk gemaakt. De Raad heeft, na het horen van de argumenten, besloten dat het verzet gegrond is. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 24 juni 2008 vervalt en dat het onderzoek in de zaak met reg.nr. 08/801 WWB wordt voortgezet. De Raad heeft geen aanleiding gezien om kosten te veroordelen in het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier B.C. Rog, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

08/801 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 december 2007, 06/4947 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)
Datum uitspraak: 6 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 24 juni 2008 heeft de Raad het namens appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 24 juni 2008 heeft mr. J.A.H. Blom, advocaat te Amsterdam, namens appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2008. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Blom. Het College is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 24 juni 2008 berust op de overweging dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij brief van 17 maart 2008 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort.
Gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gekomen ziet de Raad aanleiding het namens appellant in de zaak met reg.nr. 08/802 WWB - tijdig - betaalde griffierecht toe te rekenen aan de nu voorliggende zaak (met reg.nr. 08/801 WWB) en dus niet aan de zaak met reg.nr. 08/802 WWB.
Het verzet dient daarom gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 24 juni 2008 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Als gevolg van het voorgaande zal het hoger beroep in de zaak met reg.nr. 08/802 WWB - bij afzonderlijke uitspraak - niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.C. Rog als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) B.C. Rog.
RB