ECLI:NL:CRVB:2009:BH0315
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Weigering van een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 januari 2009 uitspraak gedaan over de weigering van een periodieke uitkering aan appellant, geboren in 1933 in het voormalige Nederlands-Indië. Appellant had een aanvraag ingediend op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, maar deze aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant niet had aangetoond dat hij vrijheidsberoving had ondergaan tijdens de Japanse bezetting van het voormalige Nederlands-Indië. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant gestelde internering niet kon worden aangetoond, en dat de internering die wel was aangetoond, plaatsvond buiten de periode die door de Wet wordt gedekt.
Tijdens de zitting op 27 november 2008 zijn de gemachtigden van appellant verschenen, terwijl de verweerster werd vertegenwoordigd door een medewerker van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad heeft de argumenten van beide partijen gehoord en heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De Raad heeft daarbij ook overwogen dat de nationaliteitseisen, zoals gesteld in artikel 3 van de Wet, niet zijn vervuld door appellant, die de Indonesische nationaliteit heeft en in Indonesië woont.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk geoordeeld dat er geen grond is voor vernietiging van het bestreden besluit en heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een vergoeding van proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden die de Wet stelt voor erkenning als vervolgde en de noodzaak voor appellanten om aan deze voorwaarden te voldoen.