ECLI:NL:CRVB:2009:BH0193

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-3316 WAZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 22 augustus 2008, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant had verzet aangetekend tegen deze beslissing, omdat hij van mening was dat het hoger-beroepschrift tijdig was ingediend. De Raad heeft het onderzoek ter zitting op 25 november 2008 gehouden, waarbij appellant aanwezig was, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak berustte op de stelling dat het hoger-beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellant niet in verzuim was geweest. Gezien de principiële aard van de argumenten die in verzet zijn aangevoerd, heeft de Raad besloten het hoger beroep niet kennelijk niet-ontvankelijk te achten. De Raad oordeelt dat de ontvankelijkheid van het hoger beroep, en daarmee ook van het bezwaar, in het kader van de reguliere procedure moet worden beoordeeld. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond is, waardoor de eerdere uitspraak van 22 augustus 2008 vervalt. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond, en de pleitnota van appellant zal aan het Uwv worden doorgezonden, zodat het Uwv de gelegenheid krijgt om een verweerschrift in te dienen. De Raad heeft geen grond gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet, gezien de keuze die appellant heeft gemaakt.

Uitspraak

08/3316 WAZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 april 2008, 07/1786 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
Datum uitspraak: 6 januari 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 22 augustus 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 22 augustus 2008 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2008. Appellant is verschenen. Het Uwv is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 22 augustus 2008 berust op de overwegingen dat het hoger-beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In de - principiële - aard van hetgeen in verzet naar voren is gebracht ziet de Raad aanleiding om het hoger beroep niet kennelijk niet-ontvankelijk te achten. De Raad acht het aangewezen dat over de ontvankelijkheid van het hoger beroep (en daarmee - in dit geval - ook over de ontvankelijkheid van het bezwaar) wordt geoordeeld in het kader van de “gewone” procedure.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 22 augustus 2008 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De pleitnota die appellant ter zitting van 25 november 2008 heeft voorgedragen zal aan het Uwv worden doorgezonden en het Uwv zal in de gelegenheid worden gesteld een verweerschrift in te dienen.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet bestaat, gelet op de handelwijze waarvoor appellant welbewust heeft gekozen, geen grond.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.C. Rog als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) B.C. Rog.
TM