ECLI:NL:CRVB:2008:BG9481

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6518 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.C. de Jonge, een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak waar het om gaat dateert van 9 november 2007 en betreft een beslissing over de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Verzoeker stelt dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die een herziening rechtvaardigen, maar het Uwv heeft in zijn verweerschrift betoogd dat dit niet het geval is. Tijdens de zitting op 12 november 2008 was alleen verzoeker vertegenwoordigd, aangezien het Uwv niet verschenen was.

De Raad overweegt dat herziening van een uitspraak alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die het verzoek om herziening zouden kunnen onderbouwen. Verzoeker heeft geprobeerd om zijn grieven met betrekking tot de medische kennis van de rechterlijke macht naar voren te brengen, maar dit levert geen nieuw feit of omstandigheid op.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom besloten het verzoek om herziening af te wijzen. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T. Hoogenboom als voorzitter en H. Bedee en P.J. Jansen als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 december 2008, in aanwezigheid van griffier I.R.A. van Raaij.

Uitspraak

07/6518 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 november 2007, 05/5574
(hierna: de uitspraak),
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 24 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, verzocht om herziening van de uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2008. Voor verzoeker is verschenen mr. De Jonge voornoemd. Het Uwv is, zoals tevoren was bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Verzoeker heeft verzocht om "herziening op grond van evidente onjuistheid, foutieve uitleg van de eigen jurisprudentie en op grond van nieuwe feiten en omstandigheden". Verzoeker is van mening dat zijn aanspraken bij de uitspraak niet naar behoren zijn erkend. De gronden van het verzoek zijn uiteengezet in het aanvullende verzoekschrift van 21 januari 2008 en het daarbij overgelegde stuk van Instituut Psychosofia van
16 januari 2008.
2. Het Uwv heeft in het verweerschrift uiteengezet waarom er naar zijn mening geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die tot herziening van de uitspraak zouden kunnen leiden.
3.1. De Raad overweegt dat de door de gemachtigde van verzoeker gewenste hernieuwde discussie over de betrokken zaak en de juistheid van de uitspraak niet kan worden gevoerd, tenzij sprake is van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.2. De Raad heeft echter in het aanvullende verzoekschrift, noch in het stuk van Instituut Psychosofia van 16 januari 2008 enig feit of enige omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb kunnen ontwaren. Dat verzoeker een mogelijkheid zoekt om zijn grieven met betrekking tot het, wat hij aanduidt als een gebrek aan medische kennis bij de rechterlijke macht in het kader van dit verzoek onder de aandacht van de Raad te brengen, levert evenmin een zodanig feit dan wel een zodanige omstandigheid op. Het verzoek om herziening dient derhalve te worden afgewezen.
4. Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom als voorzitter en H. Bedee en P.J. Jansen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van I.R.A. van Raaij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 24 december 2008.
(get.) T. Hoogenboom.
(get.) I.R.A. van Raaij.
GdJ