[appellante], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 10 augustus 2007, 05/1261 (hierna: aangevallen uitspraak)
Argonaut Advies BV (hierna: Argonaut)
Datum uitspraak: 17 december 2008
Namens appellante heeft mr. K. ten Broek, regiojuriste bij Abvakabo FNV, hoger beroep ingesteld.
Argonaut heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben (desgevraagd) nadere stukken ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 november 2008. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Ten Broek. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.P. Matze, advocaat te Den Haag, en T. Schraven, arts, werkzaam bij Argonaut.
1.1. Appellante kan door aangeboren halfzijdige spasticiteit niet lang lopen of staande per trein reizen. Zij heeft een pas voor vervoer per deeltaxi en bezit geen rolstoel. Argonaut heeft bij besluit van 24 augustus 2005, gehandhaafd bij besluit van 25 september 2006, geweigerd haar een hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: hoog pkb) toe te kennen.
1.2. Voor een meer uitgebreide weergave van de inhoud van het vervoerssysteem Valys en het hoog pkb verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 31 maart 2006 (LJN AV8198) en naar de aangevallen uitspraak. Zoals de rechtbank vermeldt, heeft Argonaut op 1 mei 2006 het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten (hierna: Protocol) vastgesteld.
1.3. Het besluit van 25 september 2006 berust op het standpunt dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden in het Protocol voor toekenning van een hoog pkb, in het bijzonder niet aan het vereiste dat de betrokken gehandicapte door chronische medische beperkingen vanuit strikt medische optiek niet in staat is om onder de condities van het Valyssysteem met de trein te reizen. Appellante kan - al dan niet met een begeleider - reizen per trein en dan een rolstoel meenemen voor het geval zij geen zitplaats krijgt.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 25 september 2006 ongegrond verklaard. Hiertoe is met verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 31 maart 2006, LJN AV8198, geoordeeld dat Argonaut zich, gezien de adviezen van haar medisch adviseurs op het standpunt mocht stellen dat appellante niet voldoet aan de (strikte) toekenningscriteria voor een hoog pkb. Nu aan de beperkingen van appellante bij het reizen per trein kan worden tegemoet gekomen door - indien nodig - gebruik te maken van een (leen)rolstoel, kan niet gezegd worden dat zij om medische redenen in het geheel niet in staat is om met de trein te reizen. Voorts acht de rechtbank niet gebleken van een uitzonderlijke situatie die zou nopen tot afwijking van het Protocol.
3. Appellante heeft in hoger beroep gemotiveerd betoogd - samengevat - dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van Argonaut heeft onderschreven. Zij stelt dat zij om in beweging te blijven (korte) afstanden zo veel mogelijk lopend aflegt en dat zij alleen de enkele keren dat ze met de trein reist een rolstoel nodig heeft voor als zij geen zitplaats krijgt. Appellante acht het niet mogelijk, dan wel te bezwaarlijk, om enkel voor zulk sporadisch gebruik een rolstoel te lenen of aan te schaffen.
4. De Raad benadrukt dat de in het Protocol neergelegde - en door de Staatssecretaris goedgekeurde - toekenningscriteria het beoordelingskader vormen voor Argonaut bij de indicatiestelling. Deze criteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. Het vervoerssysteem Valys met het daarbij behorende (standaard en hoog) pkb heeft als uitgangspunt dat een gehandicapte die ook met assistentieverlening door NS Reizigers (NSR) bij het - zonodig per (leen)rolstoel of scootmobiel - binnengaan en verlaten van de trein, met gebruikmaking van de mogelijkheid om een eigen begeleider mee te nemen en met hulp van de Valyschauffeur bij het afzetten bij en het ophalen van een station, om ergonomische en/of chronische medische redenen in het gehéél niet in staat is om met de trein te reizen, recht heeft op een hoog pkb ter vervanging van de reismogelijkheid per trein. Daarbij wordt er van uitgegaan dat - uitzonderlijke gevallen daargelaten - op een substantieel aantal stations, die geografisch ook voldoende zijn gespreid, assistentieverlening door NSR mogelijk is. Voorts ligt het voor de hand dat betrokkenen desgewenst en voor zover mogelijk buiten de spitsuren (kunnen) reizen.
4.1. Gelet op de vanwege Argonaut ingebrachte adviezen van de medisch adviseurs In der Maur, Tuinman, Braber en Schraven en documentatie over het bereik van de assistentie van NSR, het gratis kunnen meenemen van een begeleider en het - ook bij herhaald kortdurend gebruik - kunnen lenen van een rolstoel bij de thuiszorg, acht de Raad niet gebleken dat in het geval van appellante gebruikmaking van die faciliteiten niet mogelijk of in redelijkheid niet te vergen is. Daar komt bij dat niet is gebleken dat zij desgewenst niet zou kunnen volstaan met het (door een begeleider laten) meenemen van bijvoorbeeld een lichtgewicht invouwbare stoel voor als zij in de trein geen zitplaats krijgt.
4.2. De Raad heeft er op zichzelf begrip voor dat appellante, onder meer met het oog op behoud van haar conditie, zich zo veel mogelijk lopend en niet per rolstoel verplaatst. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat echter alleen dan aanspraak op een hoog pkb, als de gehandicapte ondanks de hiervoor aangegeven specifieke condities van het Valys-systeem helemaal niet met de trein kan reizen. Alles wat appellante in beroep en hoger beroep naar voren heeft gebracht, is niet toereikend om tot die conclusie te komen.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.I. ’t Hooft. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 december 2008.