ECLI:NL:CRVB:2008:BG8434

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2132 MAW + 08-2133 MAW + 08-2134 MAW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake schadevergoeding werkloosheidsuitkering voor beroepsmilitairen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 20 maart 2008. Verzoeker, een beroepsmilitair, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin werd geoordeeld dat het besluit van de staatssecretaris van Defensie van 22 augustus 2007 in rechte stand kon houden. Dit besluit betrof de vergoeding van schade als gevolg van nabetaling van een werkloosheidsuitkering op basis van het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd. Verzoeker stelde dat er gebreken aan het besluit van de staatssecretaris kleefden en dat de Raad voorschriften van de Procesregeling bestuursrechtelijke colleges 2006 niet had nageleefd.

De Raad overwoog dat de door verzoeker aangevoerde grieven niet konden slagen, omdat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die niet eerder aan de orde waren gesteld en dat er geen schending van de procesregels was aangetoond.

Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde ook dat er geen termen aanwezig waren om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en de leden G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier M. van Berlo.

Uitspraak

08/2132 MAW + 08/2133 MAW + 08/2134 MAW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[verzoeker] (hierna: verzoeker),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 20 maart 2008, nr. 06/4469 MAW + 06/4470 MAW + 07/4983 MAW
Datum uitspraak: 11 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van bovenvermelde uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Het verzoek is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 30 oktober 2008. Partijen zijn niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet, kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Bij de uitspraak van 20 maart 2008 heeft de Raad geoordeeld dat het besluit van de staatssecretaris van Defensie (verder: staatssecretaris) van 22 augustus 2007 in rechte stand kan houden. Bij dit besluit is hangende de behandeling van het beroep van verzoeker hersteld het gebrek in het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) van 15 juli 2005, dat ten onrechte niet namens de staatssecretaris was genomen. Dit besluit had betrekking op vergoeding van schade als gevolg van nabetaling van werkloosheidsuitkering op grond van het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd.
3. Verzoeker stelt, kort samengevat, dat de uitspraak van de Raad dient te worden herzien, op de grond dat aan het besluit van 22 augustus 2007 gebreken kleven en voorts omdat de Raad voorschriften van de Procesregeling bestuursrechtelijke colleges 2006 niet in acht heeft genomen.
4.1. De Raad overweegt dat de door verzoeker aangevoerde grieven niet kunnen slagen omdat niet is voldaan aan de in artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Awb neergelegde vereisten. Hierbij neemt de Raad in aanmerking dat bij het onderhavige verzoek om herziening geen feiten of omstandigheden aan de orde zijn gesteld die niet reeds in de oorspronkelijke procedure aan de orde zijn gesteld dan wel aan de orde gesteld hadden kunnen worden.
4.2. De Raad wijst er hierbij op dat volgens zijn vaste rechtspraak het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen.
4.3. Van enige schending van regels van behoorlijke procesvoering waardoor verzoeker in zijn belangen zou zijn geschaad is de Raad evenmin gebleken. Hangende het beroep is slechts een foutieve ondertekening van het oorspronkelijke bestreden besluit en daarmee de partijstelling hersteld.
5. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen.
6. De Raad acht ten slotte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en H.R. Geerling-Brouwer als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. van Berlo als griffier, uitgesproken in het openbaar op 11 december 2008.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) M. van Berlo.
HD