ECLI:NL:CRVB:2008:BG8414
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Vervolgde uitkeringsgerechtigde en de toekenning van extra vakantie tegemoetkomingen
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 13 december 2007 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van een jaarlijkse extra vakantie, die appellant in het verleden had ontvangen. Appellant, geboren in 1940 en uitkeringsgerechtigde op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945, heeft in beroep aangevoerd dat hij door psychische klachten en andere omstandigheden niet in staat was om tijdig een aanvraag voor extra vakantie in te dienen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 december 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de voorwaarden voor de toekenning van de extra vakantie tegemoetkomingen niet zijn nageleefd. De Raad heeft in eerdere rechtspraak vastgesteld dat een afzonderlijke tegemoetkoming voor extra vakantie alleen kan worden toegekend indien de betrokkene in het jaar voorafgaand aan de aanvraag ook in het genot was van deze voorziening. In dit geval was dat niet het geval, aangezien appellant niet tijdig een aanvraag had ingediend. De Raad heeft geen bijzondere omstandigheden kunnen vinden die een uitzondering op het beleid van de verweerster rechtvaardigen.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen en de strikte toepassing van de overgangsregeling die door de verweerster is ingesteld. De Raad heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing gezamenlijk hebben genomen.