ECLI:NL:CRVB:2008:BG8378
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanvragen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers met betrekking tot inkomstenderving na 65-jarige leeftijd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, erkend als burger-oorlogsslachtoffer, en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant, geboren in 1939, had in maart 2007 verzocht om een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet). Dit verzoek werd afgewezen omdat verweerster van mening was dat de appellant zijn werkzaamheden als docent cultuurgeschiedenis niet had beëindigd vanwege zijn oorlogsinvaliditeit. De Raad heeft het procesverloop en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen.
De Raad oordeelt dat bij aanvragen op grond van de Wet, in situaties waarin een betrokkene na zijn 65-jarige leeftijd nog gedeeltelijk werkzaam blijft, verweerster moet beoordelen of er sprake is van feitelijke inkomstenderving als gevolg van oorlogsinvaliditeit. De Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie en stelt dat het niet voldoende is om enkel te kijken naar de beëindiging van werkzaamheden voor de 65-jarige leeftijd. De appellant had zijn aanvraag onderbouwd met een inkomensdaling die hij had ervaren in zijn werkzaamheden als freelance docent en kunstenaar.
De Centrale Raad van Beroep concludeert dat het bestreden besluit van verweerster onvoldoende gemotiveerd was en in strijd was met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigt het besluit en beveelt verweerster aan om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt verweerster veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn reiskosten vergoed krijgt, en het griffierecht wordt terugbetaald.