ECLI:NL:CRVB:2008:BG8227

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04-6029 TW + 08-3589 TW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van toeslag en herziening van besluiten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een toeslag aan betrokkene, die afkomstig is uit Turkije. De zaak betreft de intrekking van de toeslag per 1 juli 2003, terwijl deze reeds per 1 mei 2002 was ingetrokken. De Raad heeft vastgesteld dat het eerdere besluit van de appellant, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een evidente fout bevatte. Appellant had in een nieuw besluit, besluit 2, aangegeven dat de intrekking per 1 juli 2003 niet van toepassing was voor betrokkene, omdat de toeslag al eerder was ingetrokken. Dit leidde tot de herroeping van het eerdere besluit en de vernietiging van de aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 18 augustus 2003 ongegrond had verklaard.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de intrekking van de toeslag per 1 juli 2003 niet van toepassing was, en dat het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 18 augustus 2003 terecht was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover deze het primaire besluit herroept, en heeft het beroep tegen besluit 2 gegrond verklaard. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien door het besluit van 18 augustus 2003 te herroepen voor de periode waarop de nabetaling betrekking heeft en de datum van beëindiging van de toeslag. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, met J. Waasdorp als griffier aanwezig tijdens de openbare uitspraak.

Uitspraak

04/6029 TW
08/3589 TW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 augustus 2004, 03/5319 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
[betrokkene] (Turkije), (hierna: betrokkene)
en
appellant.
Datum uitspraak: 10 december 2008
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Vervolgens heeft appellant nog enige brieven aan de Raad gezonden.
Bij brief van 4 augustus 2008 heeft appellant een nieuwe beslissing op bezwaar van die datum overgelegd, waarbij het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2008. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer. Betrokkene is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 28 november 2000 heeft appellant aan betrokkene medegedeeld dat de aan hem toegekende toeslag ingevolge de Toeslagenwet (TW) in drie jaar afgebouwd zou worden; over het jaar 2000 zou betrokkene nog de volledige toeslag ontvangen, over het jaar 2001 zou hij 2/3 daarvan ontvangen, over het jaar 2002 1/3 en vanaf 2003 niets meer.
1.2. Vervolgens heeft appellant bij besluit van 25 april 2002 de aan betrokkene toegekende toeslag geheel ingetrokken met ingang van 1 mei 2002, omdat hij niet meer voldeed aan de voorwaarden voor aanspraak op toeslag. Daarbij is overwogen dat de partner van betrokkene is geboren na 31 december 1971 en tot het huishouden van betrokkene geen kind (meer) behoorde dat jonger is dan 12 jaar. Betrokkene heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen dit besluit.
1.3. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van 14 maart 2003 (LJN AF5937) heeft appellant besloten de afbouw van de toeslag in alle zaken van Turkse betrokkenen vanaf 1 januari 2001 ongedaan te maken. Bij besluit van 18 augustus 2003 heeft appellant aan betrokkene medegedeeld dat hij een nabetaling van toeslag zal ontvangen over de periode van 1 januari 2001 tot 1 juli 2003 en dat de toeslag per die datum weer is ingetrokken. Aan betrokkene is toen feitelijk een nabetaling verricht over de periode van 1 januari 2001 tot 1 mei 2002. Het door betrokkene tegen dit besluit gemaakte bezwaar heeft appellant bij besluit van 16 oktober 2003 (hierna: besluit 1) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant, onder verwijzing naar haar uitspraak van 19 maart 2004 (LJN AO6050), gegrond verklaard, besluit 1 vernietigd en het primaire besluit van 18 augustus 2003 herroepen, voor zover daarbij de toeslag per 1 juli 2003 is beëindigd.
3.1. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat bij de voorbereiding van besluit 1 niet is onderkend dat de toeslag reeds op andere gronden per 1 mei 2002 was ingetrokken. Verder heeft appellant een nieuwe beslissing op bezwaar overgelegd van 4 augustus 2008 (hierna: besluit 2) waarbij het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 18 augustus 2003 niet-ontvankelijk is verklaard. Daarbij is overwogen dat de mededeling over de intrekking van de toeslag per 1 juli 2003 niet op betrokkene van toepassing was, omdat de toeslag reeds per 1 mei 2002 was ingetrokken.
3.2. De Raad heeft besluit 2 met overeenkomstige toepassing van de artikelen 6:19 en 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) betrokken in deze procedure.
3.3. Ter zitting is namens appellant verzocht de aangevallen uitspraak te vernietigen voor zover daarbij het primaire besluit van 18 augustus 2003 is herroepen.
4. De Raad overweegt het volgende.
4.1. Besluit 1.
De Raad stelt vast dat appellant besluit 1 niet langer handhaaft, nu in besluit 2 is vermeld dat besluit 1 wordt ingetrokken en een nieuwe beslissing op het bezwaar tegen het besluit van 18 augustus 2003 is genomen. Dit betekent dat besluit 1 niet in stand kan blijven. De aangevallen uitspraak kan evenmin in stand blijven, nu betrokkene niet behoorde tot de groep personen van wie de toeslag per 1 juli 2003 is beëindigd. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover daarbij het primaire besluit is herroepen en dat deze voor het overige voor bevestiging in aanmerking komt.
4.2. Besluit 2.
Tussen partijen is in geschil of appellant het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 18 augustus 2003 bij besluit 2 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4.2.1. De Raad stelt vast dat het primaire besluit betrekking heeft op een nabetaling van toeslag over de periode van 1 januari 2001 tot 1 juli 2003 en op de nader vastgestelde datum van intrekking van de toeslag per 1 juli 2003. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt tegen de door appellant nader vastgestelde intrekkingsdatum van de toeslag. Appellant heeft bij besluit 2 vastgesteld dat deze datum niet van toepassing was voor betrokkene, omdat de toeslag reeds per 1 mei 2002 was ingetrokken. Aldus heeft appellant bij besluit 2 een evidente fout in het besluit van 18 augustus 2003 hersteld en daarmee dat besluit herroepen.
4.2.2. Onder deze omstandigheden kan niet gezegd worden dat het bezwaar van betrokkene niet-ontvankelijk was. Besluit 2 komt derhalve voor vernietiging in aanmerking. De Raad ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat het besluit van 18 augustus 2003 wordt herroepen voor wat betreft de periode waarop de nabetaling betrekking heeft en de in dat besluit genoemde datum waarop de toeslag wordt beëindigd.
5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. Beslist wordt mitsdien als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover daarbij het besluit van 18 augustus 2003 is herroepen, en bevestigt die uitspraak voor het overige;
Verklaart het beroep tegen besluit 2 gegrond en vernietigt dat besluit;
Herroept het besluit van 18 augustus 2003 voor wat betreft de periode waarop de nabetaling betrekking heeft en de in dat besluit genoemde datum waarop de toeslag wordt beëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 december 2008.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) J. Waasdorp.
IJ